Paul deussen

betekenis & definitie

Duitsch philosoof en indianist, geb 7 Jan. 1845 te Oberdreis, sinds 1889 hoogleeraar in de philosophie te Kiel; blijkens zijn Elementen der Metaphysik (2du dr. Leipzig 1890), en zijn Kategorischen Imperativ (Kiel 1891) op den bodem der Kantiaansche en Schopenhauersche philosophie staande, wijdde hij zich vooral aan de bearbeiding der indische wijsgeerige stelsels: System des Vedanta (Leipz. 1883), enz.; hij schreef ook een Allgemeine Geschichte der Philosophie mit besonderer Berücksichtigung der Religionen (Leipz. 1894—94) en Erinnerungen an Fried. Nietzsche (Leipz. 1901).