AfriKarelziger, geb. 31 Juli 1835 in Louisiana, werd te Parijs op school gedaan, en ging vroegmetzijn vader, die in de streken van de Gaboen handel dreef, naar Afrika; hier maakte hij zich de taal der Mpongwe en allerlei kennis omtrent het land en het volk in zijn omgeving eigen, hield zich tevens met natuurwetenschappelijke studiën bezig, en ging in 1851 de binnenlanden in; in 1855 begaf hij zich naar Noord-Amerika, en kreeg van de Academie of Natural Sciences te Philadelphia de opdracht zijn aangevangen botanische en zoölogische onderzoekingen in de binnendeelen van Afrika voort te zetten; een viertal jaren zwierf hij nu rond in de streken van den benedenloop der Ogowe-rivier, waar hij een rijken buit van nog weinig of in het geheel niet bekende vogels en apen (vooral gorilla’s) verzamelde; zijn reisbericht: Explorations and adoentures in Equatorial Africa (Lond. 1861) trok in bizondere mate de aandacht; Gray en Barth bestreden de wetenschappelijke betrouwbaarheid van D.’s mededeelingen en gaven als hun meening te kennen dat deze op hooren-zeggen berustten, en dat D. zijn verzameling waarschijnlijk bij inboorlingen had opgekocht; D. vond echter warme verdedigers in Murchison en Owen; in 1863 ondernam D., hoofdzakelijk om nieuw bewijsmateriaal tegen zijn bestrijders op te doen, een tweede expeditie; nadat hij door verlies van zijn sterrenkundige instrumenten een vol jaar was opgehouden, ving hij in Oct. 1864 den tocht naar de binnenlanden aan, bezocht de watervallen van de in de Ogowe uitmondende Ngunië, en bereikte vervolgens dwars door onmetelijke wouden heen de Asjango en de streken aan gene zijde van den 12den meridiaan oostelijk van Greenwich, doch werd in 1865 door het uitbreken eener epidemie en door de vijandige houding der inboorlingen gedwongen den terugtocht te aanvaarden; de aardrijkskunde dankt aan deze reis een reeks belangrijke plaatsbepalingen, hoogtemetingen en andere bijzonderheden omtrent dat deel van Equatoriaal-West-Afrika ; hij beschreef ook het dwergvolk der Abongo of Obongo. Van zijn geschriften zijn de belangrijkste : A journey to Ashango-Land and further pénétration into Equatorial Africa (Lond 1867). My Apingi kingdom, ivith life in the great Sahara (1870). The country of the dwarfs (1872). De jaren 1871—78 bracht hij in Zweden, Lapland en noordelijk Finland door, en beschreef deze landen in The land of the midnight sun (Lond. 1881), en in Land of the long night (1900).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk