gr. wedergeboorte, wederopstanding nit het oude en vergane. In theologisehen zin: de opstanding der dooden, ook de zg. apocatastase (zie ald.).
In de moraaltheologie verstaat men onder P. de zedelijke wedergeboorte der menschheid. In de ontwikkelingsgeschiedenis is P. het weder-opkomen van eigenschappen die de voorouders van het individu bezaten.