Gepubliceerd op 20-01-2021

Oskar blumenthal

betekenis & definitie

Duitsch schrijver, geb. 13 Maart 1852 te Berlijn, studeerde aldaar en te Leipzig philologie, trad in 1870 als schrijver op met het satirieke Vorpostengefechte eines litte rar. Franc-Tireurs, richtte de Deutsche Dichterhalle, later de Neue Monatshefte für Dichtkunst und Kritik op, vestigde zich in 1875 te Berlijn, en opende in 1888 aldaar hetLessing-theater, geheel gewijd aan de opvoering van niet-tragische stukken van levende schrijvers; van zijn werken worden algemeen gelezen: Allerhand Ungezogenheiten (1875), Für alle Wagen- und Menschenklassen (3 dln., 1875), Ton Hundertsten ins Tausendste (1876), Von der Bank der Spötter (1884); zijn tooneelstukken hadden aanvankelijk weinig succes; eerst zijn latere stukken beleefden meerdere opvoeringen (Dor Probepfeil, 1883, Die grosze Glocke, en ein Tropfen Gift); hierop volgden zijn voor het Lessing-theater geschreven salonblijspelen: Anton Antony (1888), Der Zaungast (1889), Das zweite Gesicht (1890), enz.

Hij gaf ook Grabbes Werke und handschriftlichen Nachlasz uit (1878).

< >