geleerde vrouw, geb. 1526 te Ferrara, dochter van den dichter Fulvio Pellegrino Morato (overl. 1547), hield reeds op haar 16de jaar geleerde voordrachten in haar geboortestad. In 1548 gehuwd met den duitschen geneesheer Andreas Grundler, volgde zij deze naar Schweinfurt, ging daar tot het protestantisme over en vestigde zich, toen de stad door de keizerlijken in de asch was gelegd (1554), in benarde omstandigheden met haar echtgenoot te Heidelberg, waar zij 26 Oct. 1555 overleed.
Haar talrijke grieksche en latijnsche gedichten, meest van godsdienstigen inhoud, gaf C. S. Curio uit (Bazel 1558, en meerm.); andere uitgaven verschenen te Augsburg 1570 en 1578. Buitendien liet zij verhandilingen na over Cicero’s Paradoxa, een Elogium Mucii Scaevolae (lat. en gr.), dialogen, twee boeken brieven enz.