kleine versteende schelpdieren, die in kalklagen en zandsteenen voorkomen en een schijfvormige gedaante hebben, welke inwendig spiraalwindingen vertoont. Zij vertoonen eenige gelijkenis met munten, vandaar hun naam.
De tertiaire lagen waarin de N. voorkomen noemt men N.-formatie. In de Pyreneeën bestaan geheele bergen uit deze formatie, in Egypte treft men daarvan uitgestrekte banken aan, waaruit de bouwsteenen voor de monumenten vervaardigd werden.