naam der soorten van het plantengeslacht Myristica (zie ald.), in 'het bijzonder van Myristica aromatica, een 10 m. hooge boom, oorspronkelijk inheemseh op de Molukken, thans ook in andere keerkringsgewesten gevonden. Hij draagt lederachtige, effenrandige lange bladen en in bijschermen geplaatste met een urnvormig bloemdek voorziene bloemen, waaruit vleezige, geel gekleurde vruchten van de grootte eener perzik voortkomen.
De kern dezer vrucht is de welbekende muskaatnoot of nootmuskaat, die van een dunne bruin gekleurde vruchtschaal omgeven is. Om deze vindt men een oranjekleurig netvormig omkleedsel, dat de bekende, als specerij gebruikte foelie is. De eigenlijke, in de doorsnede gemarmerde noot, het kiemwit van het zaad, dient eveneens als specerij1. De N. bevat een boterachtige olie, die in de geneeskunde gebruikt wordt evenals de etherische olie uit de foelie.
