(baron) hongaarsch staatsman, geb. 1802, in 1827 eerste vice-gespan van het Zempliner komitaat, in 1840 gedeputeerde van den Zempliner adel bij den landdag, daarna koninkl. commissaris van de komitaten Borsod, Heves, Neograd enz. In 1848 benoemde aartshertog Stefanus hem tot koninkl. commissaris in Zevenburgen.
In 1589 was hij de krachtigste strijder voor de rechten der protestanten op de superintendents-vergaderinj gen te Miskolcz, welke uitwerkten dat bij keizerl. schrijven van 15 Mei 1860 de vrijheid van godsdienst hersteld werd. Hij overl. 1875.