a. Nikkeloxydul, een vuilgroen poeder, dat ontstaat bij zwak gloeien van het hydraat, lost in zuren gemakkelijk op tot nikkeloxydulzouten.
b. Nikkeloxydulhydraat, Ni(OH)2, een groene neerslag, die ontstaat als men met een oxydulzoutoplossing alkalihydraat vermengt,
c. Nikkeloxyd, Ni, 03, een zwart poeder, dat verkregen wordt als men nikkeloxydulnitraat zwakjes gloeit; bij sterker gloeien verliest het de zuurstof en vormt zich nikkeloxydul; in zuren lost het op tot een oxydulzout, waarbij de zuurstof vrij wordt; oxydzouten bestaan niet.
d. Nikkeloxydhydraat, Ni2(OH)6, ontstaat als een zwarte neerslag bij 'vermenging van een oplossing van een nikkeloxydulzout met onderchlorigzure natrium, Na CIO, wordt gebruikt in de glasfabrieken.