ital. componist, 1728'— 1800, had met zijn opera’s (pl.m. 150) vooral veel geluk en genoot een onaangetaste vermaardheid tot Gluck (zie ald.) die verduisterde. In 1792 moest P., daar hij van révolutionnaire gevoelens werd verdacht, zijn geboorteplaats, Napels, verlaten.
Na veel .kommer en gebrek werd hij eindelijk benoemd tot inspecteur van het Conservatoire te Parijs; doch hij stierf nog voor die betrekking te hebben aanvaard te Passy bij' Parijs. P. had een buitengewoon oprecht karakter, vrij van bitterheid: voor beide zijn rivalen Gluck en Sachind legde hij' een diepe vereering aan den dag. Zie Ginguené, La vie et les ouvrages de P. (1800); Desnoiresterres, Gluck et P. (1872).Luigi P., zoon van den vorige, 1766—1827, componeerde veel, maar bleek een middelmatigheid.
Louis Alexander P., nat. zoon van Joseph. P., de oudste zoon van Nicola P.,'^779— 1850, componeerde pl.m. 200 stukken voor verschillende theaters te Parijs, in het bijzonder voor Port-Saint-Martin, waaraan hij als orchestdirigent verbonden was; hiji was ook eenigen tijd (1836) directeur van het Conservatoirs te Toulouse, later vestigdè hij! zich te Straatsburg, doch keerde ten slotte terug naar Parijs.