turksch staatsman, in 1802 te Konstantinopel geb.. kwam op zijn 18de jaar in staatsdienst; werd 1837 minister van buitenl. zaken (nieuw handelsverdrag met Engeland): 1838 gezant te Parijs en Londen; werd door den nieuwen sultan, Abd-ul-Medsehid, teruggeroepen om weder zijn portefeuille op te nemen. Het gelukte hem in 1840 een verbond tusschen Oostenrijk, Pruisen, Engeland en Rusland, tot bescherming der Porte tegen hare vazallen, tot stand te brengen.
In weerwil van dezen günstigen uitslag moest R. weder aftreden, om als gezant naar Frankrijk te gaan. In 1853 trad hij weder als minister van buitenl. zaken op en nu volgde het tijdperk zijner grootste werkzaamheid, waarin de oorlogsverklaring aan Rusland, het sluiten van een verbond met Engeland en Frankrijk en de gemeenschappelijke onderneming tegen de Krim voorvielen. Reeds tijdens den oorlog echter daalde het aanzien van R. en bij1 het sluiten van den vrede van Parijs (30 Maart 1856) was ‘hij ambteloos en zonder invloed. Hij stierf 1858.
