uitgebreide, maar niet nauwkeurig te bepalen streek van MiddenAmerika, van Kaap-Honduras tot aan de monding van de rivier San-Juan, grenzende ten o. en n. aan de baaien van Honduras en Mosquito. Het land is in het westen bergachtig en heeft een bergrij, die er dwars door heen gaat en de bronnen bevat van de voornaamste rivieren, die van het noorden naar het zuiden stroomen: de Roman of Agnan, de Poyas of Rio-Tinto, de Poguis, de Escondida of Segovia en de San-Juan, die de z. grens vormt.
Langs de kust .zijn verscheidene baaien, waarvan de lagunen van Carataska en Pearl-Kay de voorn, zijn. De grond is zeer vruchtbaar en levert vooral cacao, boomwol, suiker. Het klimaat is vrij gezond. De M. stond vroeger onder een eigen vorst. Reeds vroeg traden de Engelschen ter wille van den sluikhandel met de spaansche koloniën in een vriendschappelijke verhouding tot den Mosquito-vorst, en zetten zich in 1730 aan kaap Gracias-a-Dios, aan de Segovia en bij Bluefields neder. In 1773 hadden deze koloniën reeds een menigte europeesche inwoners en stelde de vorst zich onder bescherming van Engeland.
In Maart 1853 hebben de Engelschen afstand gedaan van het protectoraat over de M., is Greytown tot een vrijhaven verklaard. In 1860 werd zoowel de M. als Greytown bij Nicaragua ingelijfd.