volgens de spelling van den griekschen Bijbel naam van een in de 8ste tot de 6de eeuw v. Chr. in Israël en Juda vereerden god, wiens eeredienst waarschijnlijk uit Assyrië naar Palestina gekomen is, doch ook in Phenicië en de phenicische kolonies bestond.
In den hebreeuwschen Bijbel heet hij Molech. Doch deze is niet zijn werkelijke naam, maar slechts een gewijzigde uitspraak, welke gericht is naar het hebr. böschet, de euphemistische benaming voor een afgod. Waarschijnlijk heeft hij Malik of Melech, d. i. koning, geheeten. Hij werd vereerd met menschenoffers, vooral door offers van eerstgeborenen. Dat die offers levend verbrand zouden zijn in gloeiend gemaakte metalen Molochbeelden is een fabel; de offers werden eerst geslacht, daarna verbrand. De invoering van zijn eeredienst was een der gevolgen van de inlijving van Palestina in het assyrische rijk.
De voornaamste plaats van zijn eeredienst was het Thophet in het dal Gehenna nabij Jeruzalem. Uit samensmelting van eeredienst zijn waarschijnlijk de afgodsnamen Anammelech en Adrammelech te verklaren. De vereering van deze góden kwam door babylonische kolonisten naar Palestina. Alet M. moet niet verward worden de nationale .god der Ammonieten, Milkom.