Gepubliceerd op 23-02-2021

Mieezyslaw

betekenis & definitie

(Mscislaw) naam van een drietal hertogen en koningen van Polen:

1) M. I (Miseko), zoon van Szemomisl, geb. 931, overl. 25 Mei 992, volgens de legende de vierde heerscher na Piast (zie ald.), uit diens geslacht, regeerde als duitsch leenvorst van 962—992. Hij huwde met Dubrawka, de dochter van hertog Boleslaw I van Bohème, omhelsde 966 het christendom en stichtte het bisdom in Posen (968), dat onder het aartsbisdom Maagdenburg stond. Door de Wenden in 962 overwonnen, onderwierp hij zich aan markgraaf Gero; in 986 legde hij aan keizer Otto III te Quedlinburg den eed als vazal af, huwde in tweeden echt een duitsehe vorstin, nam deel aan Otto’s tochten tegen Boleslaw van Boheme en kreeg de tot dusver boheemsche bezittingen in Silezië aan den rechter oever der Oder.
2) M. II, de Trage, zoon van Boleslaw Chrobrys, kleinzoon van den vorige, regeerde van 1025—34, verloor bijna alle door zijn vader gemaakte veroveringen, zooals Rood-Rusland aan hertog Jaroslaw van Kiew, Moravië aan Boheme, de slawisch-duitsche landen aan den duitsehen keizer Koenraad II, wiens opperhoogheid hij op den hofdag te Merseberg in 1032 persoonlijk moest erkennen. Het gelukte hem echter, Pommeren, dat de schatting weigerde, met geweld van wapenen voor het rijk te behouden. Hij overl. 15 Maart 1034.
3) M. III, Stary of de Oude, kreeg in 1139, bij de verdeeling van het poolsche rijk door zijn vader Boleslaw III, Groot-Polen en kwam na langdurige twisten met zijn broeders in het bezit van de opperheerschappij over Polen en van Krakau (1173). Tengevolge van zijn verdrukkingen werd hij in 1177 verdreven en eerst tegen het einde zijns levens, in 1196, kreeg hij de heerschappij over Krakau terug; hij overl. 1202.

< >