Gepubliceerd op 23-02-2021

Melksuiker

betekenis & definitie

lactose, lactobiose, Saccharum lactus, C12H22011 H20, een suikersoort die alleen voorkomt in de melk der zoogdieren; men verkrijgt ze door verdamping van wei, d. i. de vloeistof welke overblijft wanneer de boter en de kaasstof uit de melk verwijderd is; zij vormt harde, rhombische kristallen, die 1 molecule kristalwater bevatten, dat bij 140° ontwijkt. M. lost op in 6 deelen koud en in 2 deelen kokend water; zij maakt slechts weinig zoet, en geeft wanneer men ze in den mond neemt den indruk van zand.

Verhit men M. met verdunde zuren, dan verandert zij, onder opname van water, in galactose, een stof, die overeen komt met druivensuiker; door oxydatie met salpeterzuur levert galactose slijmzuur, C6 H10 08. Een alkalische oplossing van een koperzout wordt door melksuiker reeds bij de gewone temperatuur gereduceerd, onder afscheiding van cupro-oxyde. Door oxydatie met salpeterzuur ontstaan uit M. slijmzuur, suikerzuur, wijnsteenzuur en zuringzuur. De koemelk bevat ongeveer 5 % In de geneeskunde bezigt men ze als een zacht afvoermiddel, inzonderheid voor kinderen, verder ter verbetering van de koemelk bij de kunstmatige kindervoeding (zie ald.) en voorts in allerlei poeders enz.

< >