Gepubliceerd op 18-03-2021

Martinus schuil

betekenis & definitie

nederl. componist en violist, geb. 1842 te Harlingen, genoot het eerste onderricht van zijn vader, die daar organist was, studeerde tot zijn 17e jaar te Leeuwarden en vertrok toen naar Brussel, waar hij drie jaar verbleef. Hij studeerde er viool, piano en compositie, zong in een Kath. koor en werd tevens als violist lid van het Operaorchest.

Teruggekeerd werd S. te Franeker organist, stedelijk muziek-directeur en kapelmeester der schutterij en dirigent van de zangvereeniging „Euphonia”. In 1875 kwam S. als organist en stedelijk muziek-directeur te Harlingen, waar hij tot aan zijn dood (1899) werkzaam bleef. S. is als operette-componist vooral bekend geworden; hij schreef: De Woudkoningin, Rika’s Droom, Malle Geert, (dit werd wat ’t muzikale gedeelte aangaat gecompleteerd door Richard Hol), Franchemont de Marskramer, Een Repetitieavond, KerstCantate, Neerlands Bodem, enz. Woudkoningin werd ook in ’t Duitsch en Engelsch uitgegeven.

< >