Duitsch staatsman, geb. 16 April 1817 te Berlijn, studeerde te Halle, Bonn en Berlijn, trad in 1842 in pruisischen staatsdienst, bekleedde allerlei betrekkingen, en werd in 1859 chef der afdeeling handel en nijverheid in het ministerie van handelszaken, als hoedanig hij den stoot gaf aan het tot stand komen van de Zollverein, meerdere overwinningen behaalde op de oostenrijksche handelspolitiek, en ook een handelsverdrag met Frankrijk sloot (1862), waarbij dit land alle aan Engeland en België verleende voorrechten ook Duitschland toestond; tegenover dit verdrag begon Oostenrijk weldra te intrigueeren, doch D.’s handelspolitiek, door den inmiddels in het ministerie getreden minister-president von Bismarck in bescherming genomen, kwam allen tegenstand te boven; handelsverdragen met Engeland, België en Italië (1865) volgden ; D. werd 12 Aug. 1867 president van d§ bqndskanselarij, en kreeg hierdoor gelegenheid zijn politieke gaven ook op parlementair gebied aan den dag te leggen ; krachtens zijn functie had hij bij alle op de duitsche politiek betrekking hebbende vraagstukken tegelijk als vertegenwoordiger van den bondskanselier en als diens gevolmachtigde te fungeeren; in 1868 kreeg hij een portefeuille in het pruisische staatsministerie, en oefende als zoodanig door zijn heldere en meestentijds objectieve discussies beslissenden invloed uit op de besluiten der vertegenwoordiging; in Oct. 1870 bezocht hij de zuidduitsche hoven, om de laatste onderhandelingen omtrent de politieke vereeniging van Duitschland te leiden; in 1871 bleef hij ook president van de in een rijkskanselarij herschapen bondskanselarij ; in 1873 werd hij door de universiseit te Leipzig honoris causa tot doctor in de rechten benoemd ; in de sessies van 1874 en 1875 vertegenwoordigde hij het eerste kiesdistrict van het regeeringsdistrict Köslin, Lauenburg—Bütow—Stolp, in het huis van afgevaardigden, doch legde zijn mandaat, als te veel beslag op zijn tijd leggende, nog voor den afloop der legislatuurperiode neer; in 1876 legde hij om gezondheidsredenen zijn functie als president van de rijkskanselarij neder, waarop Bismarck, die tot nog toe op D.’s gezag had gehandeld, zelf de leiding van de duitsche handelspolitiek overnam, en deze meer en meer in protectionistische baan leidde; toen ingevolge deze zwenking den rijksdag in 1879 een nieuw toltarief-ontwerp werd voorgelegd, keerde D. weder in het openbare leven terug, en bestreed als lid van don rijksdag voor Jena (1879—81) met kracht de nieuwe nijverheidspolitiek, doch stelde zich na den afloop van zijn mandaat niet herkiesbaar Hij schreef: Der Zollverein und das Tabakmonopol (anoniem verschenen monographie), Der artikel 40 der Reichsverfassimg (eene staatsrechtelijke studie, 1881).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk