(ook Mavors en Marspiter, in ‘t lied der Arvales Marmar of Marmor, door de Samnieten Mamers genoemd) naast Juppiter de voornaamste god der oude Italiërs en vooral van de Romeinen, was volgens zijn grondbeteekenis ontwijfelbaar een zonnegod, hetgeen blijkt uit zijn naam (de schitterende, stralende) en zijn opvallende overeenstemming met Apollo, ofschoon hij in den lateren tijd, toen zijn militaire beteekenis overwegend geworden was, gewoonlijk met den griekschen Ares werd gelijkgesteld. M. werd door alle italische stammen als lentegod vereerd en met lentefeesten gevierd; bovenal was de maand Maart (Martius) hem geheiligd, die naar hem genoemd *was en aan het hoofd van den ouden ital. kalender stond; de eerste dag dezer maand gold voor zijn geboortedag en werd door zijn priesters, de Saliërs (zie ald.), met wapendansen gevierd.
Wanneer M. ook als oorlogsgod vereerd werd, zoo wordt zulks verklaard uit het „Ver sacrum” (zie ald.) en het oude gebruik, alleen des zomers oorlog te voeren. Zijn voornaamste attributen (wolf, havik, laurier) heeft M. met Apollo gemeen.Het oudste heiligdom van M. te Rome was op den Palatijnschen heuvel, waar de priesterschap der Saliërs hun zetel had; op de helling daarvan, in den ouden koningsburcht, werden de heilige schilden (ancilia) en de lansen van M. bewaard. Voorts pleegde men de buitgemaakte wapens te bewaren in den Mars-’ tempel aan den Appischen weg, vóór de Porta Capena; eindelijk werd M. op den Quirinalis als Quirinus (zie ald.) door de Sabijnen op gelijke wijze als door de Saliërs vereerd. Later had M. nog een tempel in de nabijheid van het circus Flaminius en een, door Augustus op het door hem gestichte forum ten aandenken aan de bestraffing van Caesars moordenaars opgerichten prächtigen tempel van M. Ultor (d. i. den Wreker), in 2 v. Chr. ingewijd. Afbeelding, zie bij Ares.