Gepubliceerd op 23-02-2021

Mars (astronomie)

betekenis & definitie

de vierde planeet van ons zonnestelsel (naar zijn afstand van de zon), de eerste der z.g. buitenplaneten. Hij vertoont van alle planeten de grootste overeenkomst met de aarde.

De gemiddelde afstand van de zon bedraagt ongeveer 226 millioen km., de grootste en kleinste afstand 247 en 205 millioen km., de excentriciteit zijner baan is 0.09326; kleinste afstand van de aarde 54 mill. km., grootste afstand van de aarde 379 mill. km. De middellijn van M. is iets grooter dan de halve middellijn der aarde, n.l. 6800 km. De dichtheid van M. is viermaal zoo groot als die van het water; zijn massa bedraagt i/d van die der aarde. De helling van den aequator van M. op zijn loopbaan bedraagt 25°. M. wentelt om zijn as in 24 uren 37 min. 23 sec.; hij volbrengt zijn loop om de zon in 686.95 dagen; hij legt in de seconde een afstand van 24 km. af. M. is kenbaar aan zijn rooden glans; bij waarneming met sterke kijkers zijn op of boven zijn oppervlakte verschillende details te onderscheiden; zoo bemerkt men aan de polen 2 duidelijke witte vlekken, die men voor sneeuw- of ijsvelden houdt.

Er bestaan uitvoerige Marskaarten; de beste is die van Schiaparelli. De atmosfeer van Mars is naar alle waarschijnlijkheid veel minder dicht dan onze eigen dampkring. Wolken worden zelden of nooit waargenomen. De oppervlakte van M. kaatst ongeveer 26 pCt. van het opvallende zonlicht terug. Uit verschillende, regelmatig afwisselende tinten op zijn oppervlakte meenen sommigen tot het bestaan van een met de jaargetijden veranderlijk plantenkleed te mogen besluiten. De jaargetijden zijn wegens de groote excentriciteit der loopbaan zeer verschillend. Het noordelijk halfrond van M. heeft een langen, doch koelen zomer, het zuidelijk halfrond een korten, zeer heeten zomer en een langen, strengen winter.In Aug. 1877, toen M. in oppositie met de zon was en zich juist in zijn naasten stand bij de aarde bevond, heeft Asaph Hall te Washington twee bij deze planeet behoorende manen ontdekt, buitengewoon kleine doch voor de wetenschap hoogst belangrijke hemellichamen, Phobos en Deimos geheeten. Hun gemiddelde afstanden tot de planeet zijn 9400 km. en 23400 km.; hun omloopstijden 7 u. 39 m. en 30 u. 18 m. Phobos staat, met zijn omloopstijd van nog geen 8 uur, die korter is dan de omwentelingstijd van de planeet zelve, geheel alleen, voor zoover bekend, in het zonnestelsel. Voor den (eventueelen) Marsbewoner komt Phobos in het westen op. Deze beide manen hebben waarschijnlijk slechts een middellijn van 10 km.

< >