(markies van) Fransch wiskundige en schrijver van philosophische werken, geb. 17 Sept. 1743, te Ribemont bij St. Quentin, was medewerker aan de groote Encyclopedie, nam deel aan de revolutie, schreef artikelen over staathuishoudkunde en staatsrechtelijke vraagstukken in het door Cerutti uitgegeven tijdschrift „Feuille villageoise”, stelde de boodschap aan Frankrijk en de volkeren van Europa omtrent de afschaffing van het koningschap op, stemde in de nationale conventie meest op de Girondijnsche voorstellen, en stelde een constitutie saam, die echter door den val zijner partij op 31 Mei 1793 niet werd ingevoerd, werd, als medeplichtig aan de zaak-Brissot 3 Oct. 1793 in staat van beschuldiging gesteld, door madame Vernet 8 maanden lang verborgen gehouden, en eindelijk in een herberg aangehouden en in verzekerde bewaring gebracht; des anderen daags, 28 Maart 1794, werd hij dood in zijn kerker gevonden; men veronderstelt dat hij zich zelven vergiftigd heeft. Voornaamste geschriften: Essai sur le calcul intégral (i765), Problème des trois corps (1767), Eloges des académiciens mort avant 1699; Théorie des comètes (1777, door de Berlijnscbe universiteit bekroond), Réflexions sur l’esclavage des nègres (1782, pseudoniem Schwartz), Esquisse d’un tableau historique des progrès de l’esprit humain (zijn hoofdwerk, geschreven ten. huize van madame Vernet, 1794).
Zijn echtgenoote, Sophie de Grouchy, markiezin van Condorcet, zuster van generaal Grouchy, geb. 1764, gehuwd 1786, overl. 1822, een vrouw van bijzondere geestesgaven, bezocht haar gemaal elken dag ten huize van mevrouw Vernet, werd na C’s dood zelf gevangen genomen en eerst na Robespierre’s val weer vrijgelaten, en was onder het consulaat en het keizerrijk het middelpunt van het intellect dat de vrijzinnige denkbeelden was trouw gebleven ; zij leverde een vertaling van het werk van Adam Smith, dat zij onder den titel Theorie des sentiments moraux (1798) in het licht gaf ; ook schreef zij een 8-tal Lettres sur la sympathie.