fransch generaal, geb. 14 Sept. 1831 te Monbonnet (Isère), trad 1855 als onderluit. der artill. in het leger, nam deel aan den oorlog in het oosten en werd 1856 bij de garde-artillerie overgeplaatst; in den italiaanschen oorlog van 1859 nam hij met onderscheiding deel aan de slagen van Magenta en Solferino en werd bij het eind van den veldtocht tot kapitein bevorderd. In 1862 werd hij met het expeditiekorps van maarschalk Forey naar Mexico gezonden, aanvaardde voor Puebla het commando over de artillerie en keerde na den val van Oaxaca (9 Febr. 1865) naar het vaderland terug. 1868 tot militair attaché te Petersburg benoemd, nam hij aldaar aan de internationale conferentie ter regeling van het vraagstuk omtrent het gebruik van ontplofbare kogels deel.
Het uitbreken van den fransch-duitschen oorlog voerde M. 1870 naar Frankrijk terug, waar hij deels als commandant der artillerie deels als aanvoerder eener infanteriebrigade aan de uitvallen van Parijs deelnam en tot overste opklom. In April 1871 naar Cherbourg verplaatst, organiseerde hij aldaar een artilleriepark en voerde vervolgens het bevel over een gedeelte der belegeringsartillerie tegen de Commune. Nadat M. het 8ste regiment artillerie en, 1875 tot generaal-majoor bevorderd, de artillerie van het 6de korps gecommandeerd had, werd hij 1877 aan het hoofd van den franschen generalen staf geplaatst, legde in Jan. 1879 dit ambt neder en werd commandant der artillerie van het 5de korps; 1880 tot divisiegeneraal bevorderd, aanvaardde hij het bevel over de 28ste divisie, werd echter bij het optreden van het kabinet-Gambetta in 1881 opnieuw als chef aan het hoofd van den generalen staf van het leger geplaatst; na den val van het ministerie-Gambetta (Jan. 1882) werd M. lid der artilleriecommissie en aanvaardde 1888 het bevel over het 6de fransche korps; 6 Mei 1890 nogmaals aan het hoofd van den generalen staf geplaatst, werd hij president van het spoorwegcomité en lid van den oppersten krijgsraad; hij overl. 12 Sept. 1893 op zijn landgoed Chatelard (Drôme) ten gevolge van een val van zijn paard. M. werd beschouwd als een der knapste en beschaafdste generaals van Frankrijk.