De voornaamste M. zijn de volgende: A. Maria-ten-hemel-opneming (lat.
Assumptio), minder goed Maria-hemelvaart geheeten, 15 Augustus. Op dien dag wordt het feit herdacht, dat Maria na haren dood met lichaam en ziel ten hemel is opgenomen (zie art. Maria). Het feest heette vroeger ook Slaap of Rust van Maria (lat. Dormitio, Pausatio), welk verschil van benaming wellicht aanleiding gaf tot de twijfels die in de 9e eeuw hier en daar ontstonden omtrent de ten-hemel-opneming van M. Zie Kellner, Heortolog ie (Freiburg 1901, S. 148). — B.
MariaLichtmis (lat. Purificatio M., zuivering van Maria), 2 Febr., d. i. 40 dagen na Kerstmis. Hiermede wordt herdacht, dat Maria 40 dagen na Jesus’ geboorte, het voorgeschreven reinigingsoffer in den tempel ging brengen (zie art. Maria). Oorspronkelijk was het feest meer een feest van Jesus (hiervan vindt men heden nog overblijfsels in de kath. liturgie op 2 Febr.) en heette Ontmoeting van den Heer (lat. Occursus Domini, gr.
Hypapante), wegens de ontmoeting van Simeon en Anna met het kindje Jesus en zijn ouders. Het feest werd in de 4e eeuw te Jerusalem met een processie gevierd en kwam vandaar over naar Rome. Voor de plechtigheden worden kaarsen gewijd (Jesus werd door Simeon begroet als „een licht ter openbaring voor de Heidenen”) en door hen, die aan de processie deelnemen en de daaropvolgende mis bijwonen, in de hand gehouden. Vandaar de benaming: Maria-Lichtmis. Algemeen wordt gezegd, dat de processie met brandende kaarsen door Paus Gelasius (t 496) te Rome werd ingevoerd, wegens een dergelijke processie welke de heidenen ter eere van Ceres hielden (Lupercalia). Deze samenhang is mogelijk, doch niet bewezen.
Grisar, 1. c., S. 455; Kellner, 1. c., S. 116. — C. Maria-Boodschap (lat. Annuntiatio Mariae), 25 Maart, waarop herdacht wordt dat de engel aan Maria boodschapte, dat zij moeder van Jesus zou worden (zie art. Maria). De datum hangt samen met de geboorte van Jesus (25 Dec.). Zekere sporen van dit feest vindt men in de 5e eeuw.
In Spanje werd het vroeger, wegens de 40-daagsche vasten (zie Quadragesima), waarin men geen heiligenfeesten placht te vieren, naar 18 Dec. verplaatst. Daar men op 25 Maart eigenlijk het begin van de menschwording van Christus viert, begon men in de middeleeuwen met dezen dag dikwijls het nieuwe jaar. — D. Maria-Geboorte (lat. Nativitas Mariae) werd in de 5e eeuw te Rome gevierd. Datum 8 Sept. — E. Onbevlekte Ontvangenis van Maria (lat.
Immaculata Conceptio Mariae), 8 Dec. De datum hangt samen met dien van MariaGeboorte. Het feest der Ontvangenis van Maria (zonder „Onbevlekte”) werd begin 12e eeuw waarschijnlijk van uit Ierland naar Frankrijk overgebracht en vandaar naar Rome. In het oosten bestond het eenigen tijd vroeger. Tegen de viering van dit feest werd o. a. door Bernardus omstr. 1140 bedenking gemaakt. Het breidde zich echter, doch steeds onder den enkelen titel Conceptio, voortdurend verder uit.
Op het eind der 13e eeuw werd de vraag opgeworpen of Maria ook onbevlekt ontvangen was, m. a. w. of Maria’s ziel, als uitzondering op het lot van alle andere menschen, vanaf het eerste oogenblik waarop zij bestond van de erfzonde gevrijwaard was gebleven. Hierover ontstond een langdurige theologische strijd, waarin o. a. Thomas van Aquine en Bonaventura (beide f 1274) aan de zijde der tegenstanders stonden, terwijl de Franciskaan Joannes Duns Scotus (f 1308) met zijn volgelingen tot de vurigste verdedigers behoorde. Vooral in het begin was de strijd ingewikkeld, daar men aan het woord Conceptio niet overal dezelfde beteekenis hechtte. De voorstanders wonnen hoe langer hoe meer terrein. De synode van Bazel, die echter op dat oogenblik schismatiek was, verklaarde zich in 1439 voor hun gevoelen, en in 1483 werd door Sixtus IV officieel verboden, de leer der voorstanders te veroordeelen.
Intusschen had Sixtus in 1477 reeds kerkelijke getijden goedgekeurd waarin het feest van 8 Dec. betiteld werd: Conceptio immaculatae virginis Mariae (Ontvangenis der onbevlekte maagd Maria); hiermee was echter de dogmatische kwestie nog geenszins opgelost. Het Concilie van Trente verklaarde in zijn 5e zitting (1546), dat het, bij zijn vaststelling van de leer der erfzonde, over Maria niets wilde beslissen. Een rechtstreeksche en definitieve oplossing gaf Pius IX, toen hij 8 Dec. 1854 de leer der Onbevlekte Ontvangenis van Maria tot dogma verhief. — Behalve deze M. bestaan er nog tal van andere, waardoor Maria onder verschillende titels wordt vereerd. De voornaamste zijn: Maria Visitatie (= bezoek), 2 Juli, sedert 13e eeuw, ter herdenking van Maria’s bezoek aan hare nicht Elisabeth (zie art. Maria). Het Rozenkransfeest, le Zondag van Oktober, sedert 1573 (zie art.
Rozenkrans). Maria van den berg Karmel, 16 Juli, sedert 1587. Naam van Maria, op den Zondag na 8 Sept., sedert 1683. Offering van Maria (lat. Praesentatio Mariae), 21 Nov., sedert 14e eeuw, ter herdenking van Maria’s toewijding aan God door belofte van maagdelijkheid, welk .feit wordt afgeleid uit Luc. I. 34 (zie art.
Maria). Zeven Weeën of Smarten van Maria, n.l. het lijden van Maria veroorzaakt door het lijden en den dood van Jesus, oudtijds ook Compassie of Transfixio Mariae geheeten (lijden, doorboring van Maria), gevierd op Vrijdag na Passiezondag sedert 14e eeuw, en 3en Zondag van Sept., sedert 1814. Maria ter sneeuw, zie art. Maria de Meerdere. Nog andere feesten van Maria worden gevierd, doch slechts in bijzondere diocesen of geestelijke orden. Zie verder art. Mariavereering.