een der voornaamste reizigers der middeleeuwen, geb. 1254 te Venetië; zijn vader, Niccolö P. en zijn oom Maffio P. hadden in 1254 een reis naar Konstantinopel ondernomen. Daar vernamen zij, dat aan de Wolga een machtig rijk van Tartaren bestond, reisden er heen en kwamen na velerlei avonturen in kennis met den groot-khan Chubilai, die van hen verlangde, dat zij den paus bewegen zouden hem eenige christ. zendelingen te sturen.
In 1269 keerden zij naar Italië terug, doch, daar na den dood van Clemens IV de verkiezing van een opvolger lang gerekt werd, keerden zij onverrichter zake in 1271 naar het Oosten terug. Op deze tweede reis vergezelde hen Marco. Nadat zij in Palestina vernomen hadden, dat Tebaldo Visconti, die zich juist daar ophield, tot paus gekozen was, kregen zij van hem de verlangde zendelingen mede en keerden vervolgens tot Chubilai terug. De jonge Marco P. deelde spoedig in de bijzondere gunst van dien khan, die hem als gezant naar den keizer van China en andere Aziatische vorsten zond en eindelijk zelfs tot stedehouder der prov. Kiang-Nan benoemde. Na een afwezigheid van 24 jaren keerden de drie reizigers in 1295 met schatten beladen naar hun vaderland terug.
Het schijnt dat Marco P. korten tijd daarna als krijgsman op de vloot van Venetië diende, want Ramusio (die 250 jaren later leefde) meldt dat hij in den zeeslag bij Curzola door de Genueezen gevangen genomen werd. Deze behandelden hem met groote onderscheiding, doch het gedurig verhalen van zijn reizen en wederwaardigheden, waartoe zij hem telkens weder uitnoodigden, begon hem dermate te vervelen, dat hij besloot zijn reisverhaal te boek te stellen; hij dicteerde het daarop aan den geleerde Rusticiano de Pisa, in de fransche taal. Wegens zijn groote rijkdommen kreeg Marco den bijnaam van „Messer Marco Millioni”, en zijn paleis te Venetië heette nog 250 jaren daarna II corte del Millioni. Na door de Genueezen in vrijheid te zijn gesteld, overleed hij in 1323 (7 jaar na zijn vader) als lid van den hoogen raad te Venetië. De eerste uitgave zijner reis in het ital. verscheen te Venetië in 1496 en een tweede druk gaf Ramusio in zijn Navigazioni e maggi (2 dln., Ven. 1559). De eerste kritische uitgave naar den tekst der Crusca in de bibliotheek Magliabecchi gaf Baldelli Boni (4 dln., 1827); de nieuwste ital. uitgave is die van Bartoli (1884).
De oorspronkelijke redactie van zijn reis, zooals (volgens Pauthier) M. deze in 1298 dicteerde, is in 1824 naar het Par. handschrift door de zorgen van het aardrijkskundig genootschap in het licht gegeven en door Pauthier met histor. en geogr. commentaren onder den titel: Le livre de Marco P. (2 dln., 1865) uitgegeven. In het geheel telt men 50 uitgaven in de ital., fr., eng., duitsche, sp., portug. en nederl. talen. Niet zonder grond beweert men, dat dit werk van M. P. aanleiding gegeven heeft tot het ontdekken van het kompas, het buskruit, het astrolabium enz.