1) residentie op het eiland Java, begrensd ten z. door den Ind. oceaan, ten n. door de res. Semarang en Rembang, ten o. door de res.
Kediri en ten w. door Soerakarta. M. maakte vroeger met Kediri, onder den naam van Oostelijke Mantjanegarasche landen, een deel uit van het rijk Mataram. Na het eindigen van den Java-oorlog in 1830' werden deze gewesten door de inlandsche vorsten aan Nederland afgestaan. De bodem is in het n. en in het stroomgebied van de Solorivier en de Goendoeng vlak; in het z. en op de grens met Soerakarta en Kediri bergachtig. Het middelste deel is het vruchtbaarst, ook in het z. heeft men goede gronden, maar het n. deel is vooral aan de grens met Rembang kalkachtig en minder vruchtbaar. Bij den Goenoeng-Lawoe en bij het meer Ngebel vindt men warme bronnen.
De bevolking bestaat hoofdzakelijk van landbouw, rijst is het voornaamste voortbrengsel. Aan de zuidkust heeft men ook vischvangst. De residentie had uit. 1896: 1.138.565 inw.; zij is verdeeld in de vijf afdeelingen M., Ngawi, Magetan, Ponorogo en Patjitan.2) Rivier in de res. M., zijrivier van de Solo.
3) Stad en hoofdplaats van de res. M., zetel van den resident en den regent.
