een paleis te Parijs, dat in 1615 op lâst van Maria de Medici gebouwd werd op de plaats, waar vroeger het door haar aangekochte hôtel van den hertog van Piney-Luxembourg stond. Het oorspronkelijke bouwplan (van Jacques Desbrosses) is later zeer gewijzigd geworden door meerdere vleugelgebouwen, die er aan zijn toegevoegd.
De revolutie maakte van het L., dat achtereenvolgens door Maria van Medici, den hertog Gaston van Orléans, de hertogin van Montpensier en den graaf van Provence (den lateren Lodewijk XVIII) was bewoond geworden, een gevangenis. Het directoire hield er later zijn zittingen en na den 18den Brumaire was het voor een korten tijd het paleis van het consulaat. Onder het eerste keizerrijk werd het L. het paleis van den senaat, later dat der pairs, in wier vergaderzaal, na de Februariomwenteling van 1848, de stormachtige zittingen van de commissie der revolutie, onder Louis Blanc, plaats hadden. In 1852 werd het L. weder aan den senaat afgestaan, die er onder de republiek sinds 1879 zittingen houdt. In een zijvleugel bevindt zich sinds 1886 het museum van het L., een verzameling van schilderijen en beeldhouwwerken van nieuwere meesters, welke hier blijven tot 10 jaar na den dood der makers,, om dan naar het Louvre te worden overgebracht, wanneer men meent dat het kunstwerk die eer waardig is.