beroemd theoloog (r.-kath.) uit de orde der Jezuïeten, geb. 1535 te Cuenca in Nieuw-Castilië, was als leeraar der theologie werkzaam te Evora en te Madrid, waar hij 12 Oct. 1600 overleed. Beroemd werd zijn boek Concordia liberi arbitrii cum gratiae donis (Lissabon 1588), waarin hij leerde, dat God de kracht om ter zaligheid mede te werken aan allen verleende, van wie Hij de overgeving van hun wil aan Zijn genade voorzag.
Tegen deze leer, als strijdig met de autoriteit van den h. Thomas (zie ald.) van Aquino, verklaarden zich de Dominicanen, terwijl veel Jezuïeten, om die reden Molinisten genoemd, voor haar opkwamen. Ter beslechting van dezen strijd stelde paus Clemens VIII in 1598 de* „Congregatio de auxiliis gratiae” in, die echter, alvorens zij een beslissing gegeven had, in 1607 door Paulus V werd opgeheven. De* strijd werd hernieuwd in het Jansenisme (zieJansenisten).
