duitsch archeoloog, 1816 —1887, werd 1845 beroepen aan de universiteit te Dorpat, vanwaar hij 1850 als lid der academie van wetenschappen naar Petersburg verhuisde. Van zijn werken dienen genoemd: [i]Beise durch einige Gegenden des nördl.
Griechenlands[/i] (1843) en Antiquités dn Bosphore cimméricn (anoniem, 1854); zijn talrijke verhandelingen zijn meestal vervat in de door hem geredigeerde 21 deelen ,,Comptes rendus” der keizerl. archeologische commissie.