of Bismark, russisch generaal, geb. 21 Maart 1683 in Pruisisch-Holland, uit do linie Schönhausen van het geslacht Bismarck, diende eerst in het pruisische leger, pleegde als overste te Maagdenburg manslag op zijn bediende on nam daarop de vlucht; dezen moord en het verlaten van zijn garnizoen werden hem wol vergeven, doch hij werd driemaal achtereen bij het avancement voorbijgegaan, waaruit hij aanleiding nam om den dienst te verlaten, zijn goed Skotik in Oost-Pruisen te verkoopen en naar Rusland te gaan (1732). Hier kwam hij in gunst bij Biron, die hem dadelijk den rang van generaal-majoor schonk en hem de zuster zijner echtgenoote, mejuffrouw vonTreijden, tot vrouw gaf.
Op den trouwdag kreeg het echtpaar van keizerin Anna een groot huis te Petersburg ten geschenke (26 Mei — 6 Juni — 1733); B. kreeg tegelijkertijd den rang van luitenant-generaal; in 1734 ging hij met een diplomatieke opdracht naar Engeland, nam daarop aan de oorlogen met Turkije en Polen deel, werd president van den krijgsraad in het ministerie van oorlog, gouverneur van Riga, enz. Bij de keuze van een hertog van Koerland begaf B. zich met twee regimenten naar Mitau, bezette het gebouw waarin de verkiezing plaats had en dwong op die wijze de verkiezing van Biron af, waarvoor hij tot generaal-chef en tot gouverneur-generaal van Lijfland benoemd wordt. Bij Biron’s val (1740) werd ook B gevangen genomen, zijn vermogen verbeurd verklaard en hijzelf te Ivangorod tot verbanning naar Siberië veroordeeld en 1 (12) Jan 1741 over Moskou naar Siberië gebracht; later word hem Jaroslaw tot woonplaats aangewezen; in 1747 kreeg hij vergunning om terug te keeren en werd tevens tot generaal van het russische zuiderleger benoemd, welken post hij tot zijn dood, Oct. 1750, bekleedde. Zijn echt met mejuffrouw von Treijden was zijn tweede echt en bleef kinderloos ; uit zijn eerste huwelijk, met Johanna Margareta von Assenburg (1704), die in 1719 overleed, werd een dochter geboren, Albertine Louise, welke in 1738 huwde met een pruisisch officier, Friedrich Wilhelm von der Alben.
