Gepubliceerd op 23-02-2021

Maagdenburg

betekenis & definitie

1) Regeeringsdistrict in de pruisische provincie Saksen, 1.180.000 inw.

2) Hoofdplaats van genoemde provincie, aan de Elbe, waarover hier een spoorbrug ligt, aan het snijpunt van verscheidene spoorwegen, die naar Berlijn, Leipzig, Dresden, Bremen, Hamburg en naar het zuiden voeren. De stad bestaat uit de Altstadt met haar voorsteden, waarvan Südenburg de voornaamste is; ook het Elbe-eiland Werder wordt druk bebouwd. Buckau en Neustadt waren vroeger ook voorsteden, maar zijn thans afzonderlijke gemeenten. M. is een der sterkste vestingen van Duitschland, haar citadel is op een eiland in de Elbe gebouwd. In 1866 en 1871 zijn de vestingwerken nog uitgebreid en verbeterd, zoodat zij thans, behalve uit de noordelijke omwalling en de citadel, nog uit verschillende gedetacheerde forten bestaan. De stad heeft een prachtige domkerk uit de 12de eeuw, die van 1825—34 in al haar schoonheid is hersteld, 2 gymnasiën, een kunst- en bergwerkschool, een handelsschool enz. Onder de gebouwen onderscheiden zich mog de „Domdechanei” op het schoone, ruime Domplein, het raadhuis op het marktplein en het gouvernementsgebouw. M. is een der gewichtigste duitsche koop- en fabriekssteden. Haar transito- en expeditiehandel wordt sedert 18136 door stoomvaart op de Elbe zeer bevorderd. Er zijn een groot aantal fabrieken van wollen en katoenen stoffen, handschoenen, kant, porcelein, tabak en machines. M. is zeer oud, reeds in de 8ste eeuw komt zij als stad voor. Zij was eenmaal een lid der Hanse en de hoofdplaats van een aartsbisdom, dat bij den vrede van Westphalen gesecuraliseerd werd. Gedurende de godsdienstoorlogen had het veel te lijden, vooral in 1631, toen het door de keizerlijken onder Tilly werd bestormd en uitgeplunderd. In 1806 werd het door de Franschen ingenomen en bij het koninkrijk Westphalen ingelijfd. Geboorteplaats van Guericke, den uitvinder van de luchtpomp; 230.000 inw.

< >