Gepubliceerd op 17-02-2021

Lieuwe willemszoon de graaf

betekenis & definitie

geb. 1652 te Harlingen, overl. 1704, was leeraar bij de doopsgezinden, eerst in zijn vaderstad, daarna te Amsterdam. Voor hij deze betrekking aanvaardde, had hij veel op zee gezworven, en daarbij als liefhebber der wis- en sterrenkunde, den loop der hemellichamen gadegeslagen.

Hij verkocht later zijn schip te Harlingen en was nu met ijver werkzaam ter ontdekking der lengte van oost en west en de ware tijdrekening. Meenende die gevonden te hebben, vroeg hij octrooi aan de Staten-Generaal, welke de zaak door deskundigen lieten onderzoeken, waardoor er geschil van gevoelens ontstond tusschen B. de Volder, Chr. Huijgens en G.;: terwijl later bleek dat de uitvinding niet aan de verwachting beantwoordde. In 1689 gaf hij in ’t licht: Eenvoudig en onvervalscht verhaal van ’t voorgevallene te ’s Hage in de vergadering der Staten-Generaal, over ’t aanwijsen der lengte van Oost en West enz., wat een langdurigen pennestrijd deed ontstaan; behalve de genoemden behoorden nog onder zijn tegenstanders B. Fullenius en Balth. Bekker. G. gaf nog uit: De nieu gepraktiseerde oefening der stuurlieden enz., Amst. 1698, herdr. 1711.

< >