fransch generaal, geb. 25 Juni 1768, was eerst rijknecht in de koninklijke stallen, doch trad met het uitbreken der revolutie bij de nationale garde in dienst, waarbij hij reeds in 1792 tot luitenant bevorderd werd en nog in datzelfde jaar tot bataillonschef opklom. Door zijn moedige verdediging van Duinkerken tegen de Engelschen kreeg hij den rang van divisie-generaal, terwijl hem het bevel over een gedeelte van het leger werd opgedragen.
Naijver op den roem, dien hij zich op zoo jeugdigen leeftijd reeds verworven had, deed een coterie tegen hem opstaan, die zijn gevangenneming bewerkte en hem voorzeker op de guillotine zou hebben gebracht, indien niet de val van Robespierre hem redding had aangebracht. Terstond na zijn bevrijding vertrouwde men de kustverdediging aan hem toe, en behaalde hij in 1795 een schitterende overwinning op de fransche uitgewekenen, die met groote overmacht een landing beproefd hadden. Ben jaar later ondernam hij een expeditie naar Ierland, die evenwel ten gevolge van zware stormen geheel mislukte. In 1797 werd hem het bevel over het leger van de Sambre en Maas opgedragen, waarbij hij zich evenzeer roemrijk onderscheidde. Het directoire wilde hem in 1797 tot minister van oorlog aanstellen, doch hij wees dit aanbod van de hand. In zijn hoofdkwartier te Wetzlar teruggekeerd, stierf hij nog in hetzelfde jaar, 19 Sept. 1797, waarschijnlijk ten gevolge van vergiftiging.