Gepubliceerd op 23-02-2021

Lanfrancus

betekenis & definitie

aartsbisschop van Canterbury, geb. te Pavia 1005, overl. te Canterbury 1089, studeerde en onderwees rechtsgeleerdheid in zijn vaderland, begaf zich naar Frankrijk, waar hij te Avranches een school stichtte en te Bec in een klooster trad (1042). De abdij aldaar verhief hij weldra tot een der eerste middelpunten van wetenschap.

Paus Alexander II, de h. Anselmus, Berengarius van Tours waren zijn leerlingen. In 1066 stelde Willem I de Veroveraar hem aan als abt van het pas door hem gestichte klooster te Caen. Maar spoedig verliet L. deze abdij; hij werd verheven op den aartsbisschoppelijken zetel van Canterbury en door paus Alexander II tot primaat van Engeland aangesteld. Nu begon L. terstond overal orde en tucht te herstellen, herbouwde de kathedraal van Canterbury en richtte een aantal scholen en hospitalen op. Bij afwezigheid van koning Willem uit Engeland, vertrouwde deze het beheer van zijn rijk toe aan L., dien hij ook zijn zoon Willem den Roode zond, toen hij doodelijk gewond werd (1087), met het verzoek deze tot koning te zalven en voor te lichten met zijn raad.

< >