bisschop van Paderborn, geb. 18 Mei 1812 te Geismar, studeerde te München, Halle, Würzburg en Münster in de godgeleerdheid en oostersche talen, werd 1836 priester gewijd, was als leeraar en hoogleeraar werkzaam en werd 1856 bisschop van Paderborn. In 1869 ter voorbereiding van het vaticaanseh concilie naar Rome geroepen, behoorde hij daar tot de meest besliste voorstanders der pauselijke onfeilbaarheid.
Ter verdediging daarvan schreef hij: Die Arbeiten des Vatikanischen Konzils (3de dr., Paderborn 1873), Das unfehlbare Lehramt des Papstes (4de dr., ald. 1870), Der wahre Sinn der Vatikanische Lehrentscheidung über das unfehlbare päpstl. Lehramt (3de dr., ald. 1871). In den Kulturkampf werd M. wegens overtreding der Meiwetten 1874 tot gevangenisstraf veroordeeld, 1875 door het gerechtshof voor kerkel. aangelegenheden uit zijn ambt ontzet en binnen de vesting Wesel gebracht, vanwaar hij in Aug. van dat jaar naar Nederland ontvluchtte. In 1876 uit ons land gezet, begaf hij zich naar St. Guibert nabij Brussel, waar hij 16 Juli 1879 overleed. Van zijn talrijke werken noemen wij nog: Lehrbuch der kath.
Moral (5de dr., Mainz 1865), Ein Bischofl. Wort an die Protestanten Deutschlands über die zwischen uns bestehenden Kontroverspunkte (5de dr., Paderb. 1866), Lehrbuch der kath. Religion (2 dln., 15de dr., ald. 1873), Irrtum und Wahrheit in den grossen Fragen der Gegenwart (2de dr., ald. 1876), Drei Jahre aus meinem Leben (3de dr., ald. 1877), Nicht Revision, sondern Aufhebung der Maigesetze (3 de dr., Munster 1877), zijn Kanzelvorträge versehenen verzameld in 7 dln. (Paderb. 1882—90), Vergeh Bebbert, Der Bekennerbischof Dr. K. Martin (Paderb. 1879), Stamm, Dr. K.
Martin (ald. 1892). dezelfde, Urkundensammlung zur Biographie von Dr. K. Martin (ald. 1892).