Duitsch tooneelspeler, geb, 1 Eebr. 1712, te Schwerin, overleden te Hamburg, 13 Nov. 1771. Na onder den Russischen generaal Münnich aan een veldtocht tegen de Turken te hebben deelgenomen wijdde hij zich aan het tooneel, en sloot zich in 1740 te Lüneburg bij een gezelschap aan; bij dat gezelschap leerde hij Sophie öharlotte Bierreichel kennen, die later zijn echtgenoote weird.
Met haar ging hij in 1745 naar Danzig, Pietersburg en naar Moskou, waar zij in 1749 in het huwelijk traden; voorts ging hij naar Koningsbergen en richtte daar een eigen theater op, waarbij hij zijn geheele vermogen verloor (1755), en dat hij bij het uitbreken van den Zevenjarigen oorlog opgaf; hij begon nu met zijn gezelschap een zwervend leven te leiden en opende in 1765 te Hamburg een nieuwen schouwburg, welke de toonaangevende voor geheel Duitschland werd en in 1767 als Nationaal Duitsch Theater aan 12 Hamburgsche ingezetenen overging. In 1769 verliet A. met zijn talentvol gezelschap Hamburg en begaf zich naar Hannover en naar verscheidene andere steden. Hij wordt als de eigenlijke grondlegger van het Duitsche tooneel beschouwd. Het best kwam hij uit in burgerlijke, militaire en humoristische rollen.Zijn echtgenoote werd geboren 10 Mei 1714 te Berlijn en overleed 14 Oct. 1792; toen zij in 1749 met Ackermann in het huwelijk trad was zij weduwe van den organist Schröder, en had een zoon, E. L. Schröder (zie aldaar); zij zelve deed zich kennen als talentvol speelster en bekwaam directrice; zij wijdde zich van 1780 tot haar dood aan het opleiden van jonge vrouwelijke talenten. Uit haar huwelijk met Ackermann werden twee dochters geb., die beiden als tooneelspeelster naam maakten. Dorothea A. (geboren 1752 te Danzig) toonde zich uitermate berekend voor het weergeven van het sentimenteele, een gevolg van haar gemoedsaard; zij trok zich reeds in 1778 van het tooneel terug. Charlotte A. (geb. 23 Aug. 1757, overl. 10 Mei 1775) had een hoog mimisch talent en vertolkte' allerlei rollen op geestige wijze en bezat een beminnenswaardig karakter; haar ongelukkige liefde voor den Deenschen mejaar Sylberg gaf het aanzijn aan Otto Müllers roman: Charlotte Achermann.