Gepubliceerd op 18-03-2021

Koninkrijk der beide siciliën

betekenis & definitie

sedert 1860 bij het koninkrijk Italië ingelijfd, omvatte de zuidelijke helft van het apennijnsche schiereiland en het eiland Sicilië benevens de naburige kleine eilanden, te zamen 114.557,55 km.2 met (einde 1861) 9.283.686 inw. Het koninkrijk was verdeeld in het gebied aan deze zijde der zeeëngte, ook koninkrijk Napels genaamd, de tegenwoordige vijf compartimenti Abruzzen en Molise, Campanië, Apulië, Basilicata, Calabrië met totaal 85.316,28 km.2 en (1861) 7.061.952 inw. omvattend, en in het gebied aan gene zijde der zeeëngte, het koninkrijk Sicilië, tegenwoordig slechts een compartimento, 29.241.27 km.2 met (1861) 2.221.734 inw.



Geschiedenis

Na de verovering van Tarente door de Romeinen (272 v. Chr.) werd BenedenItalië, dat zijn eerste beschaving van de Grieken ontvangen had, bij1 den italischen bondsstaat onder Rome’s leiding ingelijfd en ging langzamerhand in het romeinsche rijk op. Evenals het eiland Sicilië (zie ald.) deelde ook Beneden-Italië in het begin der middeleeuwen de lotgevallen van Italië; toen S. als provincie der Arabieren verkwijnde, handhaafden de Grieken zich op het vasteland, dat zij nu „S. aan deze zijde der zeeëngte” noemden, welke naam in de uitdrukking ,,koninkrijk der beide Siciliën” bewaard bleef. Ook het vasteland leed van de plundertochten der Saracenen, alleen Napels vormde onder zijn duces, die tevens aartsbisschoppen waren, een bolwerk tegen de Saracenen. Toen hun kracht 916 gebroken was, braken er twisten uit tusschen de langobardische kleine staten in Beneden-Italië en de Grieken; hiervan maakte keizer Otto I gebruik om het vasteland weer aan het rijk te brengen, hetgeen hem en zrin opvolgers slechts gedeeltelijk gelukte.

In de 11de eeuw kwam een nieuwe macht, die der Normandiërs, op; Koenraad II verhief een hunner, Rainulf, tot rijksvorst; door het geslacht van Tancredo van Hauteville, dat 1040 uit Normandië immigreerde, werden zij de overheerschende macht in Beneden-Italië. Van den door hem verslagen en gevangen genomen paus Leo IX kregen zij al het land, dat zij den Arabieren en Grieken in BenedenItalië ontnamen. De laatste normandische koning was Willem II (1166—89).

In 1186 was (keizer) Hendrik VI gehuwd met Constance, de dochter van Rogier II en wettige erfgename der beide S.; na zijn vroegtijdigen dood (1197) aanvaardde zijn weduwe het regentschap voor haar driejarigen zoon Frederik, die na haar overlijden 1198 onder voogdij kwam van paus Innocentius III; deze verkreeg van Frederik de blijvende scheiding van BenedenItalië van de duitsche kroon. Frederik II herstelde recht en orde, verzamelde in een wetboek de constituties van het koninkrijk Sicilië, en bracht dit rijk tot groeten bloei. Door Manfred, die zich 1254 tot regent en 1258 tot koning van S. liet verheffen, werd het rijk van de Hohenstaufen gescheiden. Tegen hem riep paus Urbanus IV Karel I van Anjou, dien hij 6 Jan. 1263 tot koning van S. kroonde, te hulp. Deze versloeg 1266 Manfred en 1268 den laatsten Hohenstaufer Koenradijn.

Na Koenradijns terechtstelling gingen de aanspraken der Hohenstaufen op de Aragoniërs over; den tweeden Paaschdag 1282 brak op S. een bloedige opstand, de z.g. Siciliaansche Vesper, tegen Karel uit. In Augustus landde Peter III van Aragon en er hadden bloedige gevechten te land en ter zee plaats. In 1302 kwam er een vrede tot stand, volgens welken het huis Anjou zich met Napels moest vergenoegen en S. in Peters geslacht erfelijk werd. Doch weldra begonnen de twisten opnieuw en werden er weer bloedige oorlogen gevoerd tusschen de verschillende opeenvolgende pretendenten. In 1377 had Peter IV van Aragon zijn zoon Martinus naar S. gezonden, om dat land weer met de spaansche landen te vereenigen; dit gelukte evenwel niet, doch Martinus, de zoon van den zoo juist genoemden, handhaafde zich tot aan zijn dood (1409) tegenover den weerbarstigen adel. Eindelijk werd om het bezit van Reneden-Italië gestreden door René van Anjou-Provence en Alfonsus V; deze oorlog eindigde 2 Juni 1442 met de inneming van Napels door Alfonsus.

Bij zijn dood (27 Juni 1458) liet Alfonsus V Aragon en S. aan zijn broeder, Napels aan zijn natuurlijken zoon Ferrante na en daarop begon onder de onechte Aragoniërs nogmaals een veelbewogen tijdperk voor Reneden-Italië. De laatste en beste Aragoniër was Federigo van Altamura, de jongste zoon van Ferrante I, die, door Spanje verraden, 1501 uit Napels moest vluchten en 1504 te Tours overleed.

Spanje had met Frankrijk Napels verdeeld, doch 1505 deed laatstgenoemd land reeds afstand van Reneden-Italië ten gunste van Spanje, in welks bezit het, hoewel niet onbetwist, nu meer dan tweehonderd jaar bleef onder het bestuur van onderkoningen. Vermelding verdienen de opstand van Masaniello (zie ald.) in 1647 en de mislukte poging van den onderkoning hertog van Osuha, die zich 1620 tot onafhankelijk heer van Beneden-Italië wilde maken.

Het uitbreken van den spaanschen successieoorlog gaf in Napels het teeken tot den opstand, die evenwel mislukte. Doch de overwinning der Oostenrijkers in Roven-Italië 1706 maakten het graaf Daun mogelijk, het land 1707 aan de Habsburgers te onderwerpen. Deze omkeer werd in den vrede van Utrecht 1713 en in dien van Rastadt en Baden 1714 bekrachtigd. De vrede van Utrecht wees S. aan Victor Amadeus II van Savoye als koninkrijk toe. De poging van Philips V om de ital. landen 1718 weer voor Spanje te winnen, mislukte op het verzet der Quadruple alliantie en had ten gevolge dat ook S. weer met Napels vereenigd aan de macht van Oostenrijk onderworpen werd. Victor Amadeus werd met Sardinië schadeloos gesteld.

Het koninkrijk der beide S. werd evenwel weer een zelfstandige staat tengevolge van den poolschen successieoorlog. Het koninkrijk der beide S. kwam n.l., vermeerderd met den Stato del presidii, het grootste gedeelte van Piombino en Elba en een kuststreek van Toscane, voorloopig in 1735 en definitief in 1738 aan Karel III, den zoon van Philips V en Elizabeth Farnese, als spaansche, met het hoofdland onvereenigbare secundoginituur, terwijl Oostenrijk schadeloos werd gesteld met Toscane. Onder Karel III nam het land eindelijk weer in bloei toe, door de vele reorganisaties, welke hij invoerde. Toen hij 1759 door den dood van zijn kinderloozen broeder koning van Spanje werd, gaf hij het koninkrijk der beide S. aan zijn derden zoon Ferdinand I (1759—1825), aanvankelijk onder regentschap van Tanucci, die later als eerste minister eveneens tal van hervormingen invoerde en o. m. 1767 de Jezuïeten verdreef. Grooten invloed op de regeering hadden voorts ook sir Francis Acton en de beruchte lady Hamilton. De Fransche revolutie riep in Napels strenge maatregelen tegen iedere revolutionnaire neiging in het leven. Het koninkrijk sloot zich bij de eerste en de tweede coalitie tegen Frankrijk aan, bezette Rome, om daar de rust te herstellen, doch moest spoedig terugtrekken en daarop trokken de Franschen de napolitaansche grens over; het hof nam de vlucht naar Palermo, Napels werd ingenomen, de koninklijke heerschappij afgeschaft verklaard en de Parthenopeesche republiek opgericht. Toen de Franschen tegen de Russen en Oostenrijkers naar Boven-Italië oprukten, brak er in Napols een opstand uit, d,ie bedwongen w^erd door den over zee mot Nelson terugkeerenden koning. Deze moest 18 Maart 1801 den vrede van Florence sluiten met Napoleon, onder harde voorwaarden. Toen de koningin in het geheim onderhandelde over een aansluiting bij de derde coalitie, verklaarde Napoleon 7 Dec. 1805 de Bourbons in Napels vervallen en in Maart 1806 aanvaardde Joseph Bonaparte de regeering in Napels. Hij werd Juli 1808 vervangen door Joachim Murat, die het land reorganiseerde. Inmiddels was de koning met het hof naar Sicilië gevlucht, waar zij door de engelsche vloot gedekt werden; Ferdinand werd daar door tusschenkomst der Engelschen tot ingrijpende hervormingen en tot concessiën aan het parlement gedwongen (1812). Later, naar Napels teruggekeerd, herriep hij echter deze concessies. Intusschen was Murat tegen Oostenrijk opgetreden en door hen bij Tolentino in Mei 1815 verslagen, waarop de Oostenrijkers het land 23 Mei weer aan Ferdinand teruggaven, hetgeen door het congres van Weenen bekrachtigd werd, waarop Ferdinand 17 Juni 1815 Napels weer binnentrok. Doch de ontevredenheid nam onder de bevolking voortdurend toe en 2 Juni 1820 brak de opstand uit, waarvan het gevolg was, dat de koning 13 Juni de verlangde spaansche constitutie van 1812 moest bezweren. Doch Oostenrijk wilde geen constitutie' in Italië en besloot tot gewapend ingrijpen, hetgeen Ferdinand 28 Jan. 1821 toestond, doch waartegen het parlement zich verzette. De Oostenrijkers rukten evenwel 24 Maart Napels binnen en bezetten vervolgens ook Calaibrië en Apulië. Daarop begon een bloedige reactionnaire vervolging en eerst 1827 trokken de Oostenrijkers af.

Ferdinand werd opgevolgd door zijn zoon Frans I (1825—30), wiens regeering zich onderscheidde door zedeloosheid van het hof en omkoopbaarheid der ambtenaren. Ferdinand II (1830—59) wilde volkomen autocraat zijn, steunende op geregelde financiën en een goed leger, onafhankelijk van Frankrijk en Oostenrijk. Een opstand op Sicilië leidde 1837 tot vernietiging van het laatste overblijfsel van zelfbestuur op dit eiland. Het voorbeeld der Februari-revolutie in Parijs wekte ook in Napels de gemoederen weer op en wederom kwam het tot een Moedigen opstand. S. verklaarde den koning vervallen en koos den zoon van Karel Albert van Savoye onder den naam Karel Amadeus tot koning, doch het eiland moest zich in Mei 1849 aan Ferdinand onderwerpen. In Napels werd met vreeselijke gestrengheid tegen de revolutionnairen opgetreden. Ferdinand II overleed 22 Mei 1859 aan de gevolgen der wonden, hem door den soldaat Milano bij een aanslag toegebracht. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frans II. Op HMei 1860 landde Garibaldi te Marsala en had 28 Juli geheel Sicilië aan de Napotitanen ontrukt; daarop stak hij 21 Aug. naar Calabrië over, vond nergens ernstig verzet en trok reeds 7 Sept. Napels binnen, vanwaar Frans naar Gaëta gevlucht was. Het overschot der koninklijke troepen bood aan Garibaldi bij de Volturno heldhaftig tegenstand, zoodat Cavour en Vietor Emmanuel zich genoodzaakt zagen, zelf in te grijpen om Garibaldi te redden. Vietor Emmanuel trok door den Kerkelijken Staat de napolitaansche grens over en liét in het zuiden een volksstemming houden over de aansluiting bij het koninkrijk Italië. Deze viel ten gunste der inlijving uit en Garibaldi trok 26 Oet. aan de zijde van Vietor Emmanuel Napels binnen; de koning nam daarop 1 Dec. 1860 te Palermo ook bezit van Sicilië. Frans zag zich gedwongen, Gaeta te ontruimen (13 Febr. 1861) en kort daarop viel ook de hem trouw gebleven citadel van Messina (12 Maart). Tot de inlijving van het land was door het eerste ital. parlement besloten en deze werd 18 Febr. 1861 door Victor Emmanuel bekrachtigd. De italiaansche regeering had echter nog een zwaren strijd te voeren met het uitgebreide rooverwezen.

< >