Gepubliceerd op 23-02-2021

Kohort

betekenis & definitie

of cohorte (lat. cohors, hoop) oorspronkelijk het contingent, dat iedere volksstam van Italië voor het groote troepencontingent der bondgenooten aan de Romeinen te leveren had, en dat dan ook in het leger als nationaal geheel onder een eigen vaandel en eigen officieren bijeen bleef. De K. vormde het tiende gedeelte van een ala (vleugel).

Door Marius werd de indeeling in kohorten ook in het romeinsche legioen ingevoerd, door uit de 30 manipels daarvan 10 kohorten te vormen, elk van 600 man. De effectieve sterkte van een K. was later aanmerkelijk minder en richtte zich naar die van het legioen (zie ald.). Iedere K. was verdeeld in 6 centuriën; de aanvoerders der kohorten waren waarschijnlijk de eerste klasse der centurionen (honderdmannen), primi ordines genaamd. De vorming van afzonderlijke, niet in het legioensverband staande kohorten werd tegen het einde der republiek en onder de keizers meer en meer gebruikelijk. Zulke zelfstandige bataillons waren: cohortes civium romanorum, in Italië gevormde kohorten, waarin bij voorkeur romeinsche burgers dienden; cohortes auxiliariae, in de provinciën gelichte kohorten van niet-romeinen, die in cohortes quingenariae van 500 man en cohortes miliariae van 1000 man verdeeld werden en naar gelang er nog 6 of 10 türmen van ruiters bij ingedeeld waren, voorts equitatae of peditatae heetten; cohortes urbanae, ter sterkte van 1000 man onder bevel van den praefectus urbi (prefect van Rome); cohortes vigilum, ter bescherming voor de 14 stadswijken van Rome, en cohortes praetoriae, de lijfwacht der keizers (zie Praetorianen).

< >