brug waarbij het dek onmiddellijk of met tusschenruimte op eenige naar de theorie der kettinglijnen gespannen kettingen rust. De uiteinden van de kettingen zijn achter twee sterke steenen hoofden, waarop zij rusten, stevig bevestigd.
Rust het dek onmiddellijk op de kettingen, dan neemt het den naar beneden gekromden vorm daarvan aan. De baan van de brug kan echter met behulp van stangen aan de kettingen gehangen zijn of wel door opwaarts gerichte staven op de kettingen steunen. In beide gevallen is de baan van de brug öf een plat, öf een eenigszins naar boven gewelfd vlak. De K. is een uitvinding van den nieuweren tijd Zij is voor groote spanning geschikt. In 1809 werd in Massachusetts een K. van 80 m. over den Merrimak gelegd. Tegenwoordig echter worden zij weinig meer aangewend.