Gepubliceerd op 17-02-2021

Karl wilhelm göttling

betekenis & definitie

duitsch philoloog en oudheidvorscher, geb. 19 Jan. 1793 te Jena, begon aldaar zijn philologisehe studiën, die hij te Berlijn voortzette, nadat hij in 1814 aan den bevrijdingsoorlog had deelgenomen. In 1816 werd hij hoogleeraar aan het gymnasium te Rudolstadt, 1819 directeur van het gymnasium te Neuwied, 1822 buitengewoon hoogleeraar in de philologie te Jena, 1826 directeur van het philologisch seminarie en universiteitsbibliothecaris, in 1832 gewoon hoogleeraar aldaar.

In 1845 werd op zijn aandrang te Jena een archeologisch museum opgericht. Hij overl. 20 Jan. 1869. Voornaamste werken: uitgaven van de Politica (Jena 1824) en van de Oeconomica (1830) van Aristoteles, Allgemeine Lehre vom Accent in der griech. Sprache (1835), Geschichte der röm. Staatsverfassung bis auf Casars Tod (Halle 1840). ^

< >