duitsch economist en statistikus, geb. 20 Jan. 1843 te Augsburg, werd 1868 buitengewoon en in 1871 gewoon hoogleeraar te Innsbruck, 1880 te Praag, 1881 directeur van het Statistisch bureau te Weenen, en tevens honorairprofessor aan de hoogeschool aldaar, 1884 president der centrale commissie voor de statistiek. Hoofdwerken: Verwaltungslehre (Innsbr. 1870), Untersuchungen über das Hof System im Mittelalter (1872), Die Entwicklung der deutschen Alpendörfer (in het „Histor.
Taschenbuch”, 1874), Ueber die Quellen der deutschen Wirtschaftsgeschichte (dl. 1, 1879, dl. 2, 1890, dl. 3, 1901), Sallandsstudien (Tüb. 1889), Abrisz der deutschen Wirtschaftsgeschichte (in Pauls „Grundrisz der german. Philologie”, 1889), Die persönlichen Verhältnisse der Wiener Armen (Weenen 1899), Die tirolischen Weistümer (dl. 1—3, 1875—80); verder vele verhandelingen in het door hem geredigeerde Statist. Monatschrift. Vele ambtelijke publicaties, als Oesterr. Statistik, Statist. Handbuch, Oesterr.
Städtebuch zijn door hem in het leven geroepen; eindelijk is hij mederedacteur van het Zeitschrift für Volkswirtschaft, Socialpolitik und Verwaltung (Weenen 1892 v.v.). I. is een vertegenwoordiger van de historische school der staathuishoudkunde.
