in 1795 te Wunsiedel geb., dweper met godsdienst en vaderland. Toen Kotzebue met spot en scherts de academische vrijheid aantastte en onder verdenking lag, dat hij de belangen van Duitschland bij het Russische kabinet benadeelde, kwam S. tot het voornemen, Kotzebue te vermoorden.
Hij begaf zich naar Mannheim, vervoegde zich aan de woning van Kotzebue en stiet dezen een dolk in het hart. Een poging tot zelfmoord mislukte. S. werd ter dood veroordeeld en onthoofd in 1820.