Gepubliceerd op 23-02-2021

Karl himly

betekenis & definitie

duitsch ophthalmoloog, geb. 30 April 1772 te Brunswijk, studeerde aldaar en te Göttingen, werd in 1795 professor in de medisch-chirurgische kliniek te Brunswijk, daarna te Jena en in 1796 te Göttingen, waar hij 22 Maart 1837 overl. Hij verwierf zich grooten naam in de oogheelkunde, door zijn talrijke operaties en door de door hem opgerichte en met Schmidt voortgezette Ophthalmol.

Bibliothék (3 dln. 1801—7). Nog verdienen vermelding: Einl. in die Augenheilkunde (3de uitg. 1830) en de door zijn zoon uitgegeven Krankheiten mul Misbildungen des menschl. Auges und deren Heilung (1842—43). Met Hufeland gaf hij van 1809—14 het Journal fiir prakt. Heilk. uit.

< >