Gepubliceerd op 20-01-2021

Karl hermann bitter

betekenis & definitie

Pruisisch staatsman, geb. 27 Febr. 1813 te Schwedt a/O., studeerde te Berlijn en te Bonn, werd in 1848 regeeringsraad, eerst te Frankfurt a/O., later te Minden, maakte van 1856—60 als pruisisch gevolmachtigde deel uit van de internationale Donaucommissie, werd in 1860 te Mannheim hoofdinspecteur der scheepvaart op den Rijn, bekleedde in den oorlog van 1870/71 eerst do prefectuur van het fransche departement Vosges, en ging daarna als civiel-commissaris naar Nancy; na den vrede werd hij regeeringspresident, eerst te Sleeswijk, later te Düsseldorf; in 1877 kreeg hij een post aan het ministerie van binnen!, zaken, en werd in 1879 in Hobrechts plaats minister van financiën, als hoedanig hij Bismarck’s belastingstelsel uitwerkte en onder meer ook door de tabaksmonopolie enz. en het verhoogen der rechten op geestrijke dranken en daarvoor benoodigde grondstoffen de indirecte rijksinkomsten zocht te verhoogen, waardoor hij er in slaagde het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven in den Pruisischen staat te herstellen. Geschillen met Bismarck gaven hem in 1882 aanleiding ontslag te nemen.

Hij overleed te Berlijn, 12 Sept. 1885. Hij schreef eenige verdienstelijke werken op muzikaal gebied, als Joh. Sebastian Bach (4 dln., 1881), Mozarts Don Juan und Glucks Iphigenia in Taurus (1866); Beiträge zur Geschichte des Oratoriums (1872).

< >