oudste zoon van den vorige, in 1797 te Dresden geb., heeft zich bekend gemaakt als een voortreffelijk mineraloog. In 1842 werd hij' hoogleeraar in de mineralogie en geognosie aan de universiteit te Leipzig en is de schrijver van een aantal uitstekende hand- en leerboeken in zijn vak, van welke vooral te noemen is Lehrbuch der Geognosie (2de uitg., 3 dln., Lpz. 1858—67).
Hij overl. in 1873.