Gepubliceerd op 17-02-2021

Karl august von hase

betekenis & definitie

duitsch theoloog (prot.), geb. 25 Aug. 1800 te Steinbach in Saksen, overi 3 Jan. 1890 te Jena; studeerde in de godgeleerdheid, en werd in 1829 hoogleeraar in de wijsbegeerte te Leipzig. In dat zelfde jaar nog volgde hij een beroep als hoogleeraar in de godgeleerdheid naar Jena, waar hij sedert dien tijd voornamelijk de dogmatiek en kerkgeschiedenis onderwees.

Hij nam in 1883 zijn emeritaat. Zijn voornaamste geschriften zijn: Evang. Dogmatik (1825), Gnosis (3 dln., 1826—28), Hutterus redivivus (1827), Leben Jesu (1829) en Kirchengeschichte (1834, 12de dr. 1900). Afzonderlijke gedeelten der kerkgeschiedenis behandelde H. in Franz von As sis i (1854), Caterina von Siena (1862 en 1892) en anderen. Het doel van al zijn streven was, een verzoening tot stand te brengen tusschen het historisch christendom en den geest van den nieuwen tijd. Hij paart in zijn geschriften aan een innige piëteit een onbevooroordeeld rationalisme.

Van zijn overige werken moeten nog vermeld: Das geistliche Schauspiel (1858), Des Kulturkampfs Ende (1879), Handbuch der prot. Polemik gegen die röm.-kodh. Kirche (Lpz. 1862, 7de dr. 1900), Ideale und Irrtümer 5de dr. 1894), Annalen meines Leiens (uitgegeven na zijn dood, 1891).

< >