tweede keizer van de thans over China heerschende dynastie Tsing, regeerde van 1662—1722, en is een der merkwaardigste vorsten van dit rijk. Na het zuiden van zijn rijk, waar zijn geslacht, als zijnde een vreemd (Mandschoersch) veel tegenkanting vond, voor goed aan zijn gezag onderworpen te hebben, en zijn machtige legerhoofden, die ’s keizers gezag wilden vernietigen, ook te hebben doen bukken voor zijn wapenen, noodzaakte hij de bewoners van Tibet hem als hun opperheer te huldigen (1720) en knoopte hij politieke en economische onderhandelingen aan met Rusland.
In 1692 vaardigde K. een edict van verdraagzaamheid uit, waarbij aan de christenen de vrije uitoefening van hun godsdienst werd toegestaan en in 1708 gaf hij aan eenige paters jezuïeten, die om hun geleerdheid en groote kennis der meetkunde bij hem in hoog aanzien stonden, last kaarten van zijn uitgebreid rijk te vervaardigen. Binnen den tijd van negen jaren was dit reuzenwerk gereed. Het was ook onder K.’s regeering, dat de Hollanders van Formosa werden verdreven (1663) door Koxinga.
