Gepubliceerd op 23-02-2021

Justus van maurik

betekenis & definitie

nederl. schrijver, geb. 16 Aug. 1846 te Amsterdam, waar hij zijn vader opvolgde als patroon eener groote sigarenfabriek; hij overl. 18 Nov. 1904; M., die de stof voor zijn humoresken en karikatuurachtige novellen meest uit het amsterdamsche volksleven koos, vond een grooten kring van lezers; in den smaak vielen vooral: Uit het volk (Amsterd. 1879), Van allerlei slag (1881), Burgerluidjes (1884), Kr at es (1885), Uit één pen (1886), Indrukken van een Totok (reisindrukken uit Indië, 1900) en Toen ik nog jong wis (1903). Zijn tooneelstukken vonden minder bijval. '

< >