1) J. of Zwitsersche Jura, een 400 km. lang en 30—50 km. breed gebergte, dat hoofdzakelijk bestaat uit kalkgesteenten der juraformatie; het gebergte heeft de gedaante van een convexen boog, die zich uitbreidt om de Zwitsersche hoogvlakte (zie Zwitserland). Hoogste toppen: de Grand-Colombier (1534 m.) bij Culoz, de Mont-Credoz (1624 m.), de Mont-Reculet (1720 m.), de Crêt de la Neige (1723 m.), de Mont-Colomby de Gex (1691 m.).
2) J. of Duitsche Jura, gebergte, voortzetting van den Zwitserschen J., in Duitschland; men laat het beginnen aan den Rijn (in Schaffhausen), het eindigt aan de Main. Lengte 400 km. De rivier de Altmühl deelt het in twee afdeelingen, die afzonderlijke namen dragen (Zwabischen Jura tusschen Rijn en Altmühl, Fränkischen Jura tusschen Altmühl en Main). Het noordelijkst deel heet de Frankische Schweiz.
3) Departement van Zuid-Frankrijk, een deel van het oude Franche-Comté, grenst in het oosten aan Zwitserland (kanton Waadt), is 4994 km.2 groot en telde in 1901: 259.212 inw., het is verdeeld in de 4 arrondissementen Lons-le-Saunier, Saint-Claude, Dole en Poligny, die tezamen 32 kantons met 584 gemeenten omvatten. Hoofdstad is Lons-le-Saunier.