Gepubliceerd op 23-02-2021

Julius karel jacobs

betekenis & definitie

nederlandsch geneeskundige, geb. 5 Mei 1842 te Kiel-Windeweer, werd officier van gezondheid, ging 1877 als zoodanig naar Indië en overl. 19 Febr. 1895 te Makasar. Schreef: Over Anurie bij beri-beri, Over de waarde van quinetum bij malariaziekten (beide in het „Geneeskundig Tijdschrift voor Nederl.-Indië”), verder: Eenigen tijd onder de Baliërs (Batavia 1883), Het familie- en kampongleven op Groot-Atjeh (2 dln., Leiden 1894), De Badoefs (met J.

J. Meyer, Den Haag 1891).

< >