Gepubliceerd op 19-01-2021

Joseph ludwig van armansperg

betekenis & definitie

(graaf) President van het Beiersche regentschap in Griekenland, geb. 28 Febr. 1787 te Kötzting in Neder-Beieren, overl. 3 April 1853. In 1808 trad hij in Beieren in staatsdienst, nam in 1815 deel aan het Weener congres, stond van 1816 tot 1823 aan het hoofd van het bestuur van den Rijnkreits, voerde in die hoedanigheid allerlei ingrijpende bezuinigingen in, werd onder koning Ludwig I achtereenvolgens staatsraad, rijksraad voor het leven, minister van Binnenl.

Zaken, van Financiën, en legde in 1831 zijn ambten neder, de liberale beginselen toegedaan zijnde, terwijl de koning toenmaals overhelde tot de reactionaire politiek van de regeeringen der groote Duitsche staten. Na het verdrag van Londen, van 7 Mei 1832, ging hij als hóófd van het Grieksche regentschap naar Griekenland; van Juni 1835 tot 14 Febr. 1837 was hij aldaar staats-kanselier en regeerde gedurende de laatste maanden van dat tijdperk, tijdens de afwezigheid van koning Otto, met bijna onbegrensde volmacht. Hij liet zich echter door Engeland beïnvloeden, zonder rekening te houden met den aard en de begrippen van het volk dat hij diende, en intrigeerde voorts tegen de overige leden van het regentschap, en dat op tamelijk onhandige en in het oog loopende wijze, waarop zijn toestand weldra onhoudbaar werd; in 1837 kreeg hij ontslag. In Maart van gemeld jaar verliet hij Griekenland. In Beieren teruggekeerd nam hij nog slechts als rijksraad aan de politieke aangelegenheden deel; hij maakte zich nog verdienstelijk door het tot stand, brengen van het Pruisisch-Beiersch tolverdrag.

< >