de eerste oudkath. bisschop in Duitschland, geb. 1 Maart 1821 te Burtscheid, was een tijdlang arbeider, bezocht op 19-jarigen leeftijd het gymnasium en studeerde sedert 1844 te Bonn, van 1847— 48 op het semin. te Keulen, werd 1853 buitengew., 1857 gew. hoogl. te Breslau; wegens zijn werk: Papst und Papsttum nach der Zeichnung des heil. Bernhard von Clairvaux (Munster 1870) werd hij' aan een disciplinair onderzoek onderworpen door den vorst-bisschop Förster, die ook tevergeefs de publicatie van R.’s geschrift lieber die päpstliche Unfehlbarkeit (München 1870) zocht te verhinderen. Nadat R. 26 en 27 Aug. met Döllinger en anderen de neurenbergsche verklaring tegen het vaticaansch concilie had uitgevaardigd, werd hij 20 Nov. 1870 gesuspendeerd en den studenten het bijwonen zijner lessen verboden.
Op 4 Juni 1873 werd R. door de afgevaardigden der oud-katholieken van Duitschland te Keulen tot bisschop gekozen en 11 Aug. door den oud-katholieken bisschop van Deventer, Heykamp, geconsacreerd en in Pruisen, Baden en Hessen door de regeering als katholiek bisschop erkend, waarop hij zich te Bonn vestigde; hij overleed aldaar 4 Jan. 1896. Van zijn theologisch-polemische werken noemen wij: Die päpstlichen Dekrete vom 18. Juli 1870 (Munster 1871), Revolution und Kirche (3de dr., 1876), Warum ist das ultramontane System nicht katholisch? (1893). Zijn Religiös. Reden zijn uitgegeven door Schirmer (1902). Van zijn wetenschappelijke werken noemen wij: Hilarius von Poitiers (1866), Martin von Tours (1866).